wanneer een berg zorgen het uitzicht op hoop verbergt bedenk dan dat wanhoop steeds hoop herbergt
het zomert
half twee ’s nachts languit keuvelen ze samen apart op het dakterras acht uur met open vensters maken we ruzie over kleinigheden die steeds groter worden negen uur vrijuit start hij zijn zeurende slijpschijf tien uur men verwacht 22 graden het zomert rond onze voorschoot van een hof
de hoofdweg
het begon met een werk van Klee over Hoofd- en zijwegen gedomicilieerd in m’n hoofd zag ik enkel de hoofdweg en toen ik uit m’n hoofd zakte landde ik op een zijweg maar toen ik uit m’n hoofd zakte landde ik op m’n pootjes viel alles op z’n plaats en jij op mij toen alles op z’n plaats viel hoofd- nabij zijweg en zij- bijna hoofdweg was er enkel die plek binnenin m'n nieuw adres
niets
als je kijkt naar de toekomst dan zie je niets van wat je hebt hier niets van wat je bent nu dan zie je enkel wat je vindt dat je toekomt
uitgaansverbod
de zon tekent de eerste lijnen op m'n huid als op een landkaart wat deert me het uitgaansverbod ik ben het gebied
schitteren
en wat als we eens zouden luisteren schitteren door niets te zeggen of niets te doen of als je het toch wil benoemen met luister lui zijn
verbonden
ubuntu Afrikaans voor wij die verbonden zijn ikbenu en ubentmij
niet verloren
zolang ik elke dag opsta en m’n eyeliner opdoe ben ik niet verloren en loop ik binnen de lijnen
mijn kind
kom hier mijn kind dat ik je koffie en specutroost
aan de kant
als een sneeuwruimer bij dreigend stormweer rigoureus en onverwacht veeg ik alles aan de kant de koplampen uitsluitend gericht op de weg