zout en zoet

vorig jaar reisden we
naar het Zuiden
fier stapelde je
ons hebben en houwen
als doosjes gevouwen
in de koffer
van onze automaat
nu zakken we ook af
van boven naar beneden
toch enkele treden
en lepel je schoteltjes
voor zout en zoet
de kommetjes
van ons gemoed
netjes in de vaat

nergens heen

ik wou
dat ik je tuin was
dan hoefde ik
nergens heen
dan was ik al
waar jij thuis bent
want jouw tuin
is overal
zei je me eens

kartonnen doos

fragiel
als een frangipane
rondborstig
als een boule
licht
als een éclair
hoekig
als een carré confiture
passen wij vier
al jaren
in onze kartonnen doos

nog even

als een mes
snijdt afscheid
ons samenzijn
doormidden
en scheidt
samen
af van
alleen
om de pijn
te verzachten
houden we mekaar
nog even vast
maar hoe moet dat
als zelfs dat
niet meer mag

spijt

wanneer je
in de schaduw zit
van een berg spijt
zie je niet meer
wanneer de zon
voor je schijnt