tot rust

kom, lig maar
bovenop mij
als een zeester
wijzend naar
alle windstreken
dan kom ik
helemaal tot rust
en hoef ik geen
verzwaringsdeken

toren

met een achtergelaten
strandschepje
in de hand
bouw ik jou
met woorden als
dat
ik
van
je
hou
een toren
zonder zand

huidzucht

zonder elkaar
raakte ik verslaafd
aan de herinnering
van voldaan gelaafd
aan het zout en de zon
in je halskuiltje
warm en gelaagd

nu het weer kan
speur ik vergeefs
naar het zilte pad
in je tuin
ik weet niet meer
hoe het moet
en doe me
laveloos tegoed
aan elke vezel
van m'n faalmoed

in haar verhaal

twee vlechtjes
in het haar
een lange rok
en een jongen
zonder paard
ik ben een prinses
kroont ze zichzelf
in haar verhaal
slaat de klok
nooit twaalf

naar buiten zonder

meestal ga ik naar buiten
zonder
maar vandaag had ik het aan
als een oude vergeten trui
mijn lichaam

met wolligheid verleidt het
in geuren en kleuren
misleidt het
met verve verhullend
leidt het af
mijn zachte buitenwacht

voelend zien

hoe vind je 
diepgang
op plat papier
geen tunnels of
grondig graven hier
enkel wanneer je
als een mol
voelend ziet
maakt het niet uit
boven- of ondergronds
kent hij niet

als de deur dichtgaat

wat blijft er
van ons
na ons
als de deur dichtgaat
een nu
zonder straks
en zonder jou
herbegin ik
de dag
aan de Isis
waar een leven
niet van tel is
en het eender is
of je opstaat