tot rust

kom, lig maar
bovenop mij
als een zeester
wijzend naar
alle windstreken
dan kom ik
helemaal tot rust
en hoef ik geen
verzwaringsdeken

toren

met een achtergelaten
strandschepje
in de hand
bouw ik jou
met woorden als
dat
ik
van
je
hou
een toren
zonder zand

huidzucht

zonder elkaar
raakte ik verslaafd
aan de herinnering
van voldaan gelaafd
aan het zout en de zon
in je halskuiltje
warm en gelaagd

nu het weer kan
speur ik vergeefs
naar het zilte pad
in je tuin
ik weet niet meer
hoe het moet
en doe me
laveloos tegoed
aan elke vezel
van m'n faalmoed

in haar verhaal

twee vlechtjes
in het haar
een lange rok
en een jongen
zonder paard
ik ben een prinses
kroont ze zichzelf
in haar verhaal
slaat de klok
nooit twaalf

naar buiten zonder

meestal ga ik naar buiten
zonder
maar vandaag had ik het aan
als een oude vergeten trui
mijn lichaam

met wolligheid verleidt het
in geuren en kleuren
misleidt het
met verve verhullend
leidt het af
mijn zachte buitenwacht