bij elk verlies
schreien onze kaarsen
hete tranen van verdriet
in m’n net
ik wil je
niet missen
ik naai in m'n net
alle mazen dicht
om je zeker
te kunnen opvissen
bijzonder
het is zo
bijzonder
ik wil
bij
jou zijn
en ook
zonder
troost
als je troost mist word je mistroostig
tot rust
kom, lig maar bovenop mij als een zeester wijzend naar alle windstreken dan kom ik helemaal tot rust en hoef ik geen verzwaringsdeken
toren
met een achtergelaten strandschepje in de hand bouw ik jou met woorden als dat ik van je hou een toren zonder zand
huidzucht
zonder elkaar raakte ik verslaafd aan de herinnering van voldaan gelaafd aan het zout en de zon in je halskuiltje warm en gelaagd nu het weer kan speur ik vergeefs naar het zilte pad in je tuin ik weet niet meer hoe het moet en doe me laveloos tegoed aan elke vezel van m'n faalmoed
afwezig
sorry dat ik zo lang afwezig was ik had de winter
in haar verhaal
twee vlechtjes in het haar een lange rok en een jongen zonder paard ik ben een prinses kroont ze zichzelf in haar verhaal slaat de klok nooit twaalf
naar buiten zonder
meestal ga ik naar buiten zonder maar vandaag had ik het aan als een oude vergeten trui mijn lichaam met wolligheid verleidt het in geuren en kleuren misleidt het met verve verhullend leidt het af mijn zachte buitenwacht