je kan het pas loslaten als je het kan vatten
huidzucht
zonder elkaar raakte ik verslaafd aan de herinnering van voldaan gelaafd aan het zout en de zon in je halskuiltje warm en gelaagd nu het weer kan speur ik vergeefs naar het zilte pad in je tuin ik weet niet meer hoe het moet en doe me laveloos tegoed aan elke vezel van m'n faalmoed
afwezig
sorry dat ik zo lang afwezig was ik had de winter
goed en wel
dat het pijpenstelen giet deert me niet daar waar ik ben is alles goed en wel niemand hoeft iets te veranderen ik ben aan het woordwandelen
eindelijk voldaan
opgejaagd duw ik de tijd in wijzerzin weerspannig voor me uit in de hoop jou eerder te zien en eindelijk voldaan in het moment te kunnen stilstaan
tot ik je zie
ik wacht je op terwijl je er al bent na al die tijd voel je nabij en toch onbekend tot ik je zie warm ik me aan m'n koffie
klein
om jou te ontmoeten in je krimpende wereld maak ik me zo klein dat ik door het kattenluikje pas
voorgoed
zijn wij het huis waar ik voorgoed in kan wonen
al wat ons lief is
breng hier die wijn na een tocht door de woestijn dan spoelen we het zand tussen onze kiezen en proberen te vergeten dat we al wat ons lief is kunnen verliezen
onwennig en schuw
wanneer ik dagen in huis heb gesleten de trap op en neer mijn woon-werk verkeer mezelf dan uiteindelijk onwennig en schuw die drempel over duw blijf ik in het deurgat staan en zie mezelf aarzelend gaan een acteur zonder script knipperend tegen zonlicht