als ik kon strekte ik me languit als een gazon ik reikte op m'n rug met armen en benen naar de horizon als een mossig net van oost naar west wees niet bang tijdens je koorddans zacht als een grasmat zorg ik ervoor dat ik je vang
vroeger
vroeger was ik wakker nu ben ik moeder
voor even
en dan zitten we hier in het oude strandhuis we drinken bier en eten kibbelingen we hebben vandaag en we dromen van morgen voor even vergeten, al onze kibbeldingen
huidzucht
zonder elkaar raakte ik verslaafd aan de herinnering van voldaan gelaafd aan het zout en de zon in je halskuiltje warm en gelaagd nu het weer kan speur ik vergeefs naar het zilte pad in je tuin ik weet niet meer hoe het moet en doe me laveloos tegoed aan elke vezel van m'n faalmoed
gewoon
kunnen we niet gewoon iemand in nood uitnodigen
als ik jou zie
ik weet niet hoe met één hand klappen klinkt maar ik weet dat als ik jou zie mijn hart zingt
steeds weer opnieuw
hij komt en gaat steeds weer opnieuw zegt hij tot ziens toch vat ik enkel de slaap als hij z'n jas bij me achterlaat
in haar verhaal
twee vlechtjes in het haar een lange rok en een jongen zonder paard ik ben een prinses kroont ze zichzelf in haar verhaal slaat de klok nooit twaalf
kleine stukjes jou
door jou zo dicht tegen me aan te voelen begon de hartwarmte in m'n magmakamer te gloeien je deed me helemaal smelten van m'n stoel afvloeiend liggend aan je voeten bleef ik stiekem stroperig aan je kleven kleine stukjes jou stelend
eindelijk voldaan
opgejaagd duw ik de tijd in wijzerzin weerspannig voor me uit in de hoop jou eerder te zien en eindelijk voldaan in het moment te kunnen stilstaan