ik wil je
niet missen
ik naai in m'n net
alle mazen dicht
om je zeker
te kunnen opvissen
vallen
nooit gedacht
maar mijn liefde
heeft ballen
ze laat je
nooit vallen
in de gespreide armen
van de zwaartekracht
roes
voor het eerst werd het zomerheet met Pasen jij zat me achterna met een beker water we schaterden en bleven maar rennen in onze roes die enkel kon duren omdat jij niet wou bekennen dat het al lang op was
één of ander ding
ik wring elke dag in m'n agenda één of ander ding als blijk van goede planning maar het krimpt tot een miniatuur naast mijn dagvullende droedels wanneer ik aan je zit te denken zonder begin- of einduur
zo graag
het zou niet mogen maar ik zie je zo graag dat het pijn doet aan m'n ogen
weet ik veel
niets moeilijker dan aandacht weet ik veel wanneer en hoeveel en hoe en waarom ik waar aan dacht
troost
als je troost mist word je mistroostig
tot rust
kom, lig maar bovenop mij als een zeester wijzend naar alle windstreken dan kom ik helemaal tot rust en hoef ik geen verzwaringsdeken
wacht
terwijl ik wacht tot het weer bijtrekt oefen ik de bijtrekpas
toren
met een achtergelaten strandschepje in de hand bouw ik jou met woorden als dat ik van je hou een toren zonder zand