vallen

nooit gedacht
maar mijn liefde
heeft ballen
ze laat je
nooit vallen
in de gespreide armen
van de zwaartekracht

roes

voor het eerst
werd het zomerheet
met Pasen
jij zat me achterna
met een beker water
we schaterden
en bleven maar rennen
in onze roes die
enkel kon duren
omdat jij niet wou bekennen
dat het al lang op was

één of ander ding

ik wring
elke dag
in m'n agenda
één of ander ding
als blijk
van goede planning
maar het krimpt
tot een miniatuur
naast mijn dagvullende
droedels wanneer ik
aan je zit te denken
zonder begin- of einduur

tot rust

kom, lig maar
bovenop mij
als een zeester
wijzend naar
alle windstreken
dan kom ik
helemaal tot rust
en hoef ik geen
verzwaringsdeken

wacht

terwijl ik wacht
tot het
weer bijtrekt
oefen ik
de bijtrekpas

toren

met een achtergelaten
strandschepje
in de hand
bouw ik jou
met woorden als
dat
ik
van
je
hou
een toren
zonder zand