onze knieën tegen elkaar onder tafel onze handen in elkaar achter de rug je wijsvinger zacht over de muis van m’n duim waar en wanneer het maar kon je was zo belangrijk dat ik jarenlang niets met je begon
ja, misschien
jij schrijft gedichten zei ze het zijn maar tekstjes zei ik dat zijn gedichten zei ze het zijn maar korte verhaaltjes dat is kunst zei ze ja, misschien en had ik de zee in me dan rolde nu een golf in m’n borstkas naar boven tot aan de rand van m’n ogen
vandaag
samen op de dijk arm in arm je hebt witte haren maar nog steeds een stevige tred de zee kalme getuige heeft tijd weids en uitgestrekt wij hebben vandaag en de tijd die ons rest