roes

voor het eerst
werd het zomerheet
met Pasen
jij zat me achterna
met een beker water
we schaterden
en bleven maar rennen
in onze roes die
enkel kon duren
omdat jij niet wou bekennen
dat het al lang op was

voortgejaagd

waarom

vergeet ik
wie ik ben

niet de schelp
door de stroming
tollend onderweg

niet het blad
door de wind
voortgejaagd
over het pad

maar de zee
ondanks eb en vloed
en de boom
geworteld
in elk seizoen

gedicht

wanneer licht
aan de waarnemingshorizon
wordt onttrokken

aan de zwaartekracht
niet meer ontsnapt

het zwarte gat
blijvend verlicht
gedicht

voor hem

er zijn lichte
en zware kussen
zware kussen
dragen alles
wat je niet zeggen kan
voor hem 
kocht ik een kaart
met vele kussen op
ze ligt al weken
loodzwaar
op de bodem van m'n tas

onwennig en schuw

wanneer ik dagen
in huis heb gesleten
de trap op en neer
mijn woon-werk verkeer
mezelf dan uiteindelijk
onwennig en schuw
die drempel over duw
blijf ik in het deurgat staan
en zie mezelf aarzelend gaan
een acteur zonder script
knipperend tegen zonlicht

ik dans

de lichten gedoofd
de muziek luid
zweet parelt
op m'n huid
ik dans
en paradeer
het publiek stuwt me
over en weer
ik schreeuw vanbinnen
Say my name
wat een fame
mijn optreden
met Florence
en haar machine
is net echt
naast m'n aanrecht

licht

de woonboot
voor herstel gehuld
in een doorschijnend zeil
op een nachtelijke Leie
gloeit als een glimworm
de klassieke muziek
neemt me mee
weg van een karwei 
van alledag 
naar hoe het ook zijn kan 
licht zonder festival

ze lachte

eer zij kwam
passeerden er velen gedwee
ik op de bank van rimpels
zij jeugdig op haar fiets
ze lachte
en ik verrast terug
ze klaarde niet alleen
de mist in m'n blik
ze nam zelfs
de wolken mee