als niemand kijkt laat ik alles hangen de gordijnen mijn borsten mijn wangen
gedicht
wanneer licht aan de waarnemingshorizon wordt onttrokken aan de zwaartekracht niet meer ontsnapt het zwarte gat blijvend verlicht gedicht
voor hem
er zijn lichte en zware kussen zware kussen dragen alles wat je niet zeggen kan voor hem kocht ik een kaart met vele kussen op ze ligt al weken loodzwaar op de bodem van m'n tas
onwennig en schuw
wanneer ik dagen in huis heb gesleten de trap op en neer mijn woon-werk verkeer mezelf dan uiteindelijk onwennig en schuw die drempel over duw blijf ik in het deurgat staan en zie mezelf aarzelend gaan een acteur zonder script knipperend tegen zonlicht
ik dans
de lichten gedoofd de muziek luid zweet parelt op m'n huid ik dans en paradeer het publiek stuwt me over en weer ik schreeuw vanbinnen Say my name wat een fame mijn optreden met Florence en haar machine is net echt naast m'n aanrecht
licht
de woonboot voor herstel gehuld in een doorschijnend zeil op een nachtelijke Leie gloeit als een glimworm de klassieke muziek neemt me mee weg van een karwei van alledag naar hoe het ook zijn kan licht zonder festival
ze lachte
eer zij kwam passeerden er velen gedwee ik op de bank van rimpels zij jeugdig op haar fiets ze lachte en ik verrast terug ze klaarde niet alleen de mist in m'n blik ze nam zelfs de wolken mee
twee hoog
vandaag is het de straat die ons scheidt twee hoog turen we door onze vensters bij elkaar binnen in m’n dromen spannen we een koord en dansen om de beurt alsof we elkaar voor ’t eerst beminnen
staren
wat sta je naar de hemel te staren ik ben de ster die voor je valt
hoop
wanneer een berg zorgen het uitzicht op hoop verbergt bedenk dan dat wanhoop steeds hoop herbergt